Op 1 april voor een klant uitspraak gekregen van de rechter van het CBb inzake de percelen registratie de slootkanten discussie in het veeweide gebied.
In 2009 is voor deze klant ook discussie gevoerd tot aan het CBb en toen is er uitgekomen een voor beide partijen aanvaardbare percelen oppervlakte. Door de RVO is deze oppervlakte 10 jaar lang goedgekeurd. Maar in 2022 stond er echter kennelijk iemand op bij de RVO die deze discussie over wilde doen! Eerst raakte de klant 1,50 ha van de 39,06 ha kwijt na bezwaar was er nog discussie over 0,45 ha. Ondertussen keurde de RVO over het jaar 2023 de 39,06 ha wel weer goed ondoorgrondelijk. Daarom beroep ingesteld bij het CBb en op 1 april [geen grap] uitspraak van de rechter van het CBb over de percelen oppervlakte in het jaar 2022.
“Het College ziet aanleiding om het beroep gegrond te verklaren, het bestreden besluit te vernietigen en te bepalen dat de minister de aanvraag voor het jaar 2022 om uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling, onder herroeping van zijn besluit van 12 december 2022 dient te honoreren op basis van een totale subsidiabele oppervlakte van 39,06 ha. Het College ziet daartoe aanleiding, omdat naar zijn oordeel achteraf niet meer valt vast te stellen dat voor 2022 de subsidiabele oppervlakte kleiner is dan die van eerdere en latere jaren. De minister heeft niet aangevoerd dat de situatie in 2023 anders was dan in 2022.”
ECLI:NL:CBB:2025:222, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 23/847